DSC8 fors onderuit tegen RSC-Belgisch Park 3 |
|
Het achtste team heeft ook haar tweede wedstrijd verloren. Tegen het derde team van RSC-Belgisch Park werd het 1½-6½.
Het duurde lang eer er uitslagen te noteren waren. Lito van Reede en Aad de Jong waren de eersten. Beiden speelden remise, en dat waren twee meevallers. Lito was twee pionnen achter gekomen en wist daar nog remise uit te slepen. Aad stond lange tijd een pionnetje achter, maar toen hij dat kleinnood terugwon werd het punt gedeeld.
Daarmee was de koek wel redelijk op. Althans, er kwamen weinig punten meer bij op het wedstrijdformulier. Op een aantal borden zag het er echter wel goed uit. Herman Zonderland had een pion gewonnen, wikkelde keurig af naar een gewonnen pionneneindspel, en vergalloppeerde zich daarin...: 0-1. Rob Scherpenisse verloor even later. Hij was onder druk komen te staan en was daarna opgebracht.
Aan het eerste bord stond René Poots lange tijd wat onder druk. In zijn eigen tijdnood wist hij zich te bevrijden, en kreeg goede kansen op winst. Zijn tegenstander bouwde echter een eeuwig-schaak-variant in de stelling die René niet parreerde. Wit offerde een toren waarna het eeuwige schaak niet meer was te voorkomen.
De laatste drie borden gingen alle drie verloren. Frans Smit was in het middenspel wat in de verdrukking geraakt en ging in zijn tijdnoodfase de boot in. De nederlagen van Bert van der Willik en Leo Zuijdgeest waren zuur. Beide stonden groot materiaal voor, maar gingen door de vlag.
Dit alles resulteerde in een dikke 1½-6½ nederlaag.
Persoonlijke uitslagen
| DSC8 | 1423 | - | RSC-Belgisch Park 3 | 1533 | 1½-6½ |
---|
1 | René Poots | 1498 | - | P. Janse | 1635 | ½-½ | 2 | Lito van Reede | 1534 | - | M. de Groot | 1553 | ½-½ | 3 | Frans Smit | 1464 | - | J. van der Zwan | 1464 | 0-1 | 4 | Herman Zonderland | 1411 | - | A. Pronk | 1640 | 0-1 | 5 | Aad de Jong | 1427 | - | H. Verploegh | 1546 | ½-½ | 6 | Rob Scherpenisse | 1356 | - | R. de Boer | 1457 | 0-1 | 7 | Leo Zuijdgeest | 1297 | - | R. van der Zwan | 1336 | 0-1 | 8 | Bert van der Willik | 1388 | - | R. Berger | 1630 | 0-1 |
__________________ Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje.
|