Quote Walter uit een ander draadje:
"Legemaats Lemma Vrij naar GL: "Als je gemotiveerd speelt tegen een hele sterke oppo, dan krijgt je ELO een boost van 200 punten. Als je beschaamd speelt tegen een hele zwakke speler, dan krijgt je ELO roest van -200 punten"."
Ik wil dit Forum de volgende 2 mogelijkheden voorleggen (inzake ELO):
Legemaats Lemma: boost +150, roest -150
Anemaas Aanname: boost +200, roest -200
Wie heeft gelijk of ongelijk en waarom? Welke gewone of bijzondere ervaringen heeft men op het gebied van grote of kleine rating-verschillen. Kortom wat is de waarheid in dezen. Of ligt de waarheid in het midden (of erboven of eronder)? Of om het nog anders te formuleren: wat is de regel en wat zijn de uitzonderingen?
Jaja u lacht er wel om, meneer Nobel, maar ondertussen onderschrijft u dus Anemaas Aanname. U had ook kunnen kiezen voor Legemaats Lemma of met een eigen idee (Nobels Notie?) kunnen komen. Dank u beleefd voor uw reactie
Er wordt natuurlijk vanuit gegaan dat de rating een betrouwbare maat is voor iemands speelsterkte. Maar dat is een andere discussie.
Het is me meer dan eens opgevallen dat als ik van een sterkere speler verloor (Dolf Beltz, Hora Vlam), ik volgens Fritz geen blunders maakte maar meer langzaam van het bord werd geschoven. Terwijl ik tegen zwakkere spelers (1500 en omstreken) wel won maar in de partij grotere blunders had begaan. (Maar mijn tegenstander had dat ook niet gezien)
De conclusie is dus dat je tegen sterkere tegenstanders beter speelt.
Dat komt natuulijk door de gedachte als je tegen een zwakkere speler speelt eerder geneigd bent om te denken. "Hij maakt toch nog wel een fout, dus ik hoef niet zo goed mijn best te doen".
Terwijl tegen een sterkere speler de gedachte is "Goed opletten want het kleinste foutje kan fataal zijn"
Verder is het zo dat de competitievorm ook een rol speelt. Extern speel ik beter dan intern. De TPR vorig jaar extern van mij was boven de 1800 en intern onder de 1600.
Ik ben geneigd Anemaas aanname in deze te volgen en de grens op 200 punten te leggen.
Ik had een goede seizoenstart: 2½/3 tijdens Druivenschaak (tegen 1630) een goede pot tegen Kees van der Meer (verlies) en een fraaie winst op Walter Anema. Daarna verloor ik 4 keer op rij tegen tegenstanders die broert speelde.
Maar van onderschatting was geen sprake in mijn geval. De concentratie was gewoon op...