DSC4 wint met moeite van DSC5

DSC4, gedegradeerd uit de KNSB competitie, speelde haar eerste wedstrijd in de Promotieklasse tegen DSC5, gepromoveerd vanuit de 1e klasse. Het werd een zinderend duel waarin DSC5 brutaal de leiding nam door zeges van invaller Theo Rekveldt op Willem-Jan van den Broek (afgestrafte openingsfout) en Gert-Jan Baas op Jan-Pieter de Vries (koningsaanval vanuit het middenspel). Tussendoor had Peter Lode een remise geboekt tegen Jaap Flohil: 2,5-0,5 dus. De resterende partijen konden nog vele kanten op: Kees van der Meer stond tegen Corniel Nobel een pion voor en had de betere loper, bij Arno Wiersma - Ivar de Hoogt stond het op het eerste gezicht gelijk, idem bij Henrik Tamerus tegen Jouke Gosliga (nieuw lid!) en bij René Torenstra - Diederik van Heijgen. Marco Anink maakte er vanuit de opening tegen Rob Smits een aanvalspartij van; hierbij werden meerdere pionnen geofferd.

Alle vijf resterende partijen werden uiteindelijk pas na de klok van elven beslist: eerst werd Kees werk bespaard door een jammerlijke misgreep van Corniel en vervolgens bekroonde Marco zijn ondernemende spel met een matnet waaraan door Rob niet meer te ontkomen viel: 2,5-2,5. Aan het tweede bord was inmiddels een interessante materiaalverhouding ontstaan: Ivar twee lopers en Arno toren en pion met beiden ook nog een dame; hier liet Arno pardoes zijn dame vangen en nu zag het er voor DSC4 plots gunstig uit. Diederik had met mooi spel een pion buitgemaakt in een eindspel met beiden een toren en licht stuk - dit had hem echter de nodige tijd gekost. Met voor Diederik nog een minuut op de klok werd de partij (mede gegeven de stand) remise gegeven. Resteerden Henrik en Jouke. In het verre middenspel had Henrik een mooi ruimtevoordeel bedongen, even later resulterend in pionwinst. Ondanks bekwame verdeding van Jouke wist Henrik dit naar winst te leiden. Eindstand 5-3.

DSC5 - DSC4 gedetalleerd:

	DSC5	1806		DSC4	1915	3-5
1	C. Nobel	1701		K. van der Meer	1976	0-1
2	A.A. Wiersma	1928		I. de Hoogt	1993	0-1
3	P. Lode	1894		J.A. Flohil	1994	½-½
4	G.J. Baas	1866		J.P. de Vries	1946	1-0
5	J.S. van Gosliga	1786		H.A. Tamerus	1878	0-1
6	R. Torenstra	1775		D. van Heijgen	1855	½-½
7	R.C.M. Smits	1759		M.F.J. Anink	1849	0-1
8	M.Th. Rekveldt	1739		W.J. van den Broek	1829	1-0

This post has been edited 3 time(s), it was last edited by Torenstra jr. on 30-09-2014 at 16:13.

Halverwege de partij heb ik Henrik gevraagd of zowel Diederik als ik niet beter een paar teams lager konden spelen, zo oogstrelend was ons beider spel.

Over het eindspel: ik heb nog niet gekeken, maar Diederik ruilde (terecht denk ik) zijn loper tegen een paard om ongelijke lopers uit de weg te gaan, maar daardoor was uiteindelijk de slotstelling ook potje remise (KTL tegen KTP+1). Over het algemeen bied ik alleen remise aan als ik denk dat het remise is, niet als ik slechter sta. Dat moet ik toch ook eens leren

__________________
http://inargenti.nl voor mijn muziek ♪

Rene, als wedstrijdleider had ik juist het idee dat het eindspel voor Diederik gewonnen was. Of in ieder geval een eind in die richting.

En de stelling van Corniel leek mij juist behoorlijk kansrijk in de praktijk, hoewel waarschijnlijk objectief niet voldoende compensatie voor de pion. Ook bij Ivar klopt de beoordeling denk ik niet. Het was lang spannend, maar toen die materiaalverhouding op het bord was kwam Arno er volgens mij niet meer in. Dat hij zijn dame liet vangen was in de analyse niet nodig, maar toch kwam Arno er niet goed meer uit.

Ik zeg natuurlijk niet dat ik het remise had gehouden, maar Komodo 8 (jawel, ik ga mee met de mode) heeft het over 0.0. Denkelijk vanwege het feit dat je de loper voor de laatste pion kan geven en TP-T overhoudt.

Diagram

Zwart aan zet.

__________________
http://inargenti.nl voor mijn muziek ♪

This post has been edited 1 time(s), it was last edited by Torenstra jr. on 01-10-2014 at 23:46.

@Martin, de stelling heeft eerder zo zijn momenten gekend, maar het is de hele tijd binnen de marge (-0.8, 0.8) gebleven tot Qf3-f6+.

Als Arno in plaats van dat schaakje direct de pion op h5 meeneemt (in de analyse speelt hij de maneuvre Qf3-f6-h4-h5) blijft er een 0.00 beoordeling over <- eeuwig schaak dreigingen die enkel te pareren zijn door een verliezende stelling te bouwen.