Als eerste was Corniel Nobel klaar. Op bord drie won hij in een hectische opening een kleine kwaliteit tegen een pion. Het sterke loperpaar maakte zijn pionnenmeerderheid op de koningsvleugel sterk. Met een kleine combinatie wikkelde hij af na een eindspel van
+ 2
v.s. 
+ 4. Dat was lastig totdat wit met een schaakje te volle toren won.Kort daarop verloor Lito van Reede. Hij offerde materiaal voor aanval, maar in de afwikkeling ging het mis. Hij verloor een tweede stuk en kon opgeven.
Ondertussen had Jordy Krempel remise gemaakt. Nadat zijn tegenstander een gratis pion op h3 had mogen slaan (wegens drijgend stukverlies op f3) had zwart een betere stelling. Jordy verdedigde dit echter soepel.
Rob Scherpenisse had een pionnetje gewonnen. Hij zag echter geen mogelijkheden om zijn stelling te verbeteren en kwam remise overeen.
Coen Leentvaar op bord vier speelde een ongelukkige partij. Lange tijd stond het gelijkwaardig. Naar eigen zeggen liet hij zich echter enorm afleiden door zijn tegenstander die voortdurend overleg had over van alles en nog wat. Irritatie en concentratie gaan niet goed samen, hij deed een grafzet en verloor.
Jolle Lont speelde een intressante partij tegen Frits Berendse. Lange tijd had Jolle een klein plusje, maar zijn tegenstander neutraliseerde dit prima met een kwaliteitsoffer. Toen Jolle de kwaliteit teruggaf bleef een remise toreneindspel over. Beide heren hadden dat snel door.
Johan van de Pol wist geen vooruitgang te boeken aan bord een. Nadat wat zwaar materieel van het bord was gegaan hadden beide spelers niet veel aanknopingspunten voor een winstplan. De vrede werd getekend.
Als laatste was Herman Zonderland bezig. Hij speelde een lastige stelling uit, waarbij beide spelers nog een toren en een dame hadden. Herman had twee pionnetjes meer, en de koning van zijn opponent was duidelijk kaler dan die van Herman. Ondanks een paar minder secure zetten kwam de wint van Herman niet in gevaar. Met een pionnendoorbrak voerde hij vervolgens mooi mat, en haalde het matchpunt van DSC binnen.